Tuesday, June 10, 2008

III Psyche Simplex

De zussen zijn vastberaden om Psyche onderuit te halen. Haar mysterieuze echtgenoot waarschuwt Psyche opnieuw. Het goede nieuws dat hij ook nog brengt wordt meteen overschaduwd. Het noodlot slaat toe…

Dit beviel de twee krengen en zij verborgen alle kostbaarheden die ze gekregen hadden. Ze rukten weer aan hun haren en geveinsde tranen jankend hervatten ze hun geween. Zo reten ze de gesleten pijn van hun ouders weer open. Ze haastten zich naar huis, opgezwollen van woede en listigheid en zelfs zustermoord beramend tegen het onschuldige meisje.

Intussen waarschuwde de man, die Psyche niet kende, zijn vrouwe opnieuw in één van hun nachtelijke gesprekken: “Zie je dan niet hoe groot het gevaar is dat je bedreigt? Het Noodlot schermutselt in de verte en tenzij je extra op je hoede bent, zal het weldra toeslaan! Die perfide hyena’s van zusters zitten zorgvuldig hinderlagen voor jou te uit te kienen waarvan de hoofdzaak zal zijn je te overtuigen te vragen naar mijn gelaat. En, zoals ik je al zo dikwijls gewaarschuwd heb, eens je dit gezien zal hebben, kan je het nooit meer zien. Dus als die verderfelijke vampieren met hun funeste plannen hier weer eens komen – en komen zullen ze, daar ben ik van overtuigd! – dan mag je helemaal niet met hen praten en als je dat niet kan verdragen door je aangeboren naïviteit en je tere gemoed, aanhoor en zeg dan zeker niets over je man! Wij gaan trouwens ons gezinnetje uitbreiden: dit tot nu toe onvolgroeide buikje draagt ons kindje. Als je ons geheim in stilte kan bewaren, wordt het een god, als je het prijsgeeft, wordt het een sterveling.” Door dit blije bericht fleurde Psyche helemaal op, ze juichte de troost van een goddelijke telg toe en de toekomstige verzekering van hun liefde. En ze verheugde zich op de waardige naam van moeder. Angstvallig begon ze de voorbijgaande dagen en maanden te tellen en omdat ze geen flauw idee had van hoe het was zwanger te zijn, verwonderde ze zich over de grote groei van haar baarmoeder door zo’n klein prikje.

Maar die walgelijke Furiën, venijnig als adders hun stinkende adem wasemend, voeren al uit met ongepermitteerde haast. En opnieuw waarschuwde de echtgenoot zijn Psyche: “De laatste dagen, het uur van het noodlot! Vijandinnen van je eigen sekse en bloed hebben de wapens gegrepen en het kamp opgebroken. Ze richten de slaglinie op en blazen de aanval. Met getrokken zwaard graaien ze naar jouw hals. Die verdorven zusters! Ach, welke grote beproevingen drijven ons in het nauw, mijn allerliefste Psyche! Heb medelijden met jezelf en met mij en bevrijd door toegewijde zelfbeheersing je thuis, je man, jezelf en ons kleintje van de dreigende ramp. En die misdadige wijven, met hun bloeddorstige haat, die zomaar familiebanden met de voeten treden, ze zijn het niet waard zussen genoemd te worden! Je zou ze niet mogen aanzien of aanhoren als ze zich binnenkort weer als Sirenen over de klif hangen en in de rotsen hun venijnige stemmen doen weergalmen.” Psyches stem beefde door het huilerige snikken als ze antwoordde: “Je hebt nu al zo lang de bewijzen van mijn trouw en discretie kunnen nagaan, voor zover ik weet, en toch zal ook nu mijn standvastigheid zich aan jou bewijzen. Zeg jij maar aan Zephyr dat hij opnieuw gehoorzaamt. Geef me in de plaats van jouw dierbare voorkomen dan toch de aanblik van mijn zussen. Bij jouw rijkelijke kaneelzoete haren, bij je zachte wangen, bol als de mijne, bij je hart vurig door een ongewone warmte, moge ik tenminste in ons kindje jouw gelaat leren kennen. Laat me je als vrome smekelinge met gebeden vermurwen en gun me de vreugde van zusterlijke liefde om het gemoed van je devote Psyche te verkwikken. Niets zoek ik nog te vinden in verband met je gelaat en ik geef niet meer om de donkerte wanneer je er ’s nachts bent. Ik hou van je, mijn lichtje in de duisternis.” Betoverd door deze woorden en door haar zachte omhelzingen veegde hij met zijn haar haar tranen af, beloofde alles te doen en liep dadelijk het licht van de luikende dag voorbij.

Bij hun tweede bezoek zullen de zussen Psyche vals en gematigd feliciteren met haar zwangerschap en zich opnieuw alle geneugten van het huis van hun zus laten welgevallen. Maar al snel beginnen ze weer vragen te stellen over Psyches man. En het meisje, ongecompliceerd en simpel als ze is, vergeet pardoes wat ze de vorige keer verteld had en verzint een nieuw verhaal waarin haar echtgenoot oud en grijs is. Op hun terugweg konkelfoezen de zussen onder elkaar. Ze hebben door dat Psyche haar man niet kent en hij dus waarschijnlijk wel een god moet zijn. Het duurt niet lang of daar staan ze weer klaar om door Zephyr meegeblazen te worden. Maar het derde bezoek van de zussen geef ik jullie voluit, want zij hebben nieuws voor Psyche…

Totaal ontvlamd, staken de zussen even haastig het hoofd binnen bij hun ouders. Na een nacht woelig waken, vlogen ze ’s ochtends naar de rots en vandaar zoals gewoonlijk met de hulp van de wind naar beneden. Ze forceerden tranen door te duwen op hun oogleden en spraken het meisje aan met deze list: “Je bent weliswaar gelukkig nu en zit hier zo gelukzalig, argeloos en zonder te weten welk gevaar je bedreigt. Maar wij, die waken over jouw welzijn met onaflaatbare zorg, worden gekweld door je ongeluk. Wij hebben namelijk iets voor waar vernomen en kunnen het, als deelgenoten in jouw lotgevallen – zoals je weet – niet langer voor jou verborgen houden. Namelijk dat een reusachtige slang, voortkruipend in draaiende wentelingen, een hals bloederig van het venijn, met zijn diepe gapende keel, ’s nachts in het geniep bij jou slaapt. Herinner je je de voorspelling van de Pythia, die verkondigde dat jij was voorbestemd voor een huwelijk met een gruwelijk beest? Vele boeren en zij die hier in de omgeving gaan jagen en talrijke omwonenden hebben hem al ’s avonds gezien als hij terugkwam van de weide en het water van de nabijgelegen rivier inzwom. Allemaal zeggen ze dat hij je niet lang meer zal volproppen met bekoringen van lekkernijen, maar van zodra je zwangerschap rond is, zal hij je, voorzien van een weldoorvoed extra’tje, verslinden. Maar het is volledig aan jou om te beslissen of je luistert naar je zussen die bezorgd zijn om je welzijn, de dood afwendt en bij ons komt wonen, veilig voor het gevaar, of dat je begraven raakt in de ingewanden van een afschuwelijk beest. Het zou kunnen dat je de eenzaamheid van de landgoed met zijn stemmen verkiest, de gevaarlijke vrijerijen van een heimelijke liefde en de omarming van een giftige slang, maar dan hebben wij als goede zussen tenminste onze plicht gedaan.” Toen werd de ellendige Psyche, zo volslagen naïef en simpel van inborst, meegesleurd door de verschrikking van die triestige woorden. Ze was buiten zichzelf en terstond vergat ze alle waarschuwingen van haar echtgenoot en al haar beloftes erbij. Ze stortte zich in de diepte van haar ongeluk en bevend en lijkbleek stamelde ze tot drie maal toe met half open mond voor ze zei: “Mijn lieve zussen, jullie zijn, zoals het hoort, standvastig in je zusterlijke plicht, en echt, zij die jullie zulke dingen bevestigd hebben, lijken mij geen leugens te vertellen. Want nooit heb ik het gezicht van mijn man gezien. Ik ken hem eigenlijk helemaal niet! Ik hoor alleen ’s nachts zijn stem. Ik geef me over aan een man van duistere afkomst die volstrekt lichtschuw is. Met recht en reden kan ik met jullie besluiten dat hij één of ander beest is. Hij joeg me altijd schrik aan in verband met zijn uiterlijk en dreigde met groot kwaad als ik nieuwsgierig zou zijn. En daarom, als jullie nu iets van heilzame hulp kunnen brengen voor je zus in nood, kom er dan snel mee voor de boeg. Nog één volgend onoplettendheidje en alle baat van voorzienigheid zal verloren zijn.”

Nu stond de deur wijd open, haar hart lag open en bloot voor het bedrog van die feeksen. Zij verlieten de schuilplaatsen van hun hinderlagen en met getrokken zwaard namen ze nu bezit van de onzekere gedachten van het meisje. De ene zei: “Aangezien onze verwantschap ons dwingt om jouw welzijn voor ogen te hebben en te zorgen dat geen enkel gevaar jou bedreigt, zullen wij je de enige uitweg tonen naar jouw redding. We hebben er lang over nagedacht. Neem een dolk, slijp ze en scherp ze nog eens extra met je vlakke hand. Verberg ze dan aan de kant van het bed waar jij gewoonlijk slaapt. Vul een lamp met olie zodat ze helder verlicht en bedek ze, brandend, met een omgekeerde pot. Al deze voorbereidingen hou je zorgvuldig verborgen. Als hij dan kronkelend slepend in het bed komt, zich uitstrekt en uiteindelijk bevangen door een bedwelmende slaap diep en rustig ligt te ademen, glip jij het bed uit op blote voeten met kleine geruisloze stapjes. Je bevrijdt de lamp uit haar duistere gevangenis en grijpt de kans voor je heldendaad geholpen door het schijnsel. Neem dapper de tweesnijdende dolk en hef ze omhoog met je rechterhand. En dan, hak je met de juiste slag in de knoop tussen de nek en het hoofd van de schadelijke slang. Onze hulp zal je niet ontbreken. Wij zullen gespannen staan wachten en van zodra je jezelf van de dood gevrijwaard hebt, zullen we toesnellen en jou, met al wat hier te vinden is, meenemen. En dan zullen we jou, een mens, verbinden in een fatsoenlijk huwelijk met een mens.” Met deze woorden hitsten ze hun zus helemaal op. Toen verlieten ze haar onmiddellijk. Ze kregen zelf namelijk de stuipen op het lijf door de nabijheid van zo’n onheil! Nadat ze zoals gewoonlijk door de wind meegevoerd waren en neergelegd op de rots, vluchtten ze hals over kop weg, scheepten ijlings in en staken af in volle vaart.

* * *

Labels: , ,

2 Comments:

At Tuesday, June 10, 2008, Blogger Els said...

ha!
en dat noem jij dan geen cliffhanger?!

ik had het moeten weten dat die knipoog, op het einde van jouw inleiding, weinig goeds voorspelde!

 
At Tuesday, June 10, 2008, Blogger Jolien said...

Geen nood, er komt snel een vervolg! En wat voor één...
:-p

 

Post a Comment

<< Home